De Raad voor de Kinderbescherming vraagt aan de rechtbank om de kinderen van cliënte onder toezicht te stellen. Onze advocaat pleit ter zitting tot afwijzing van het verzoek. Belangrijkste argument is dat de RvK in zijn rapportage alleen over zorgen rept, maar dat is onvoldoende om te komen tot een ondertoezichtstelling. Een OTS is een uiterste middel en kan niet uitgesproken alleen omdat er zorgen zijn. Artikel 1:255 BW stelt dat een minderjarige onder toezicht kan worden gesteld als de minderjarige ernstige in de ontwikkeling wordt bedreig. Daarnaast moet moet de minderjarige of zijn ouders de noodzakelijke zorg weigeren. Daar is hier geen sprake van. Daarnaast is de rechter van mening dat de raad het verzoek onvoldoende heeft gemotiveerd.
Ons verweer leidt ertoe dat het verzoek tot OTS wordt afgewezen.
(uitspraak is niet gepubliceerd)